Dansen in het gras – Marleen Schmitz

Dansen in het gras

Bloemenverkoopster Maria gaat trouwen met Sander. Er is al veel geregeld voor de bruiloft, maar er mist nog één belangrijk ding: de trouwjurk. Ze heeft al meer dan dertig jurken gepast, maar haar droomjurk heeft ze nog niet gevonden. Waarom kan Maria niet kiezen? En heeft dit nog wel met de jurk te maken? Een onverwachte ontmoeting met scooterverkoper Joep maakt haar veel meer duidelijk. ‘Dansen in het gras’ van Marleen Schmitz is een mooi kort verhaal over een vrouw die leert hoe ze gelukkig kan zijn.

Marleen Schmitz

Marleen Schmitz heeft al acht romans geschreven bij Zomer & Keuning. Haar achtste roman was Het gouden lint. Eerder verscheen onder andere ook Late lente en Een verre vriend. In haar meeslepende romans komen personages voor levensveranderende gebeurtenissen te staan, waardoor ze moeten leren het heft in eigen handen te nemen.


Dansen in het gras

De trein mindert vaart. Nog even en dan rijden we het station binnen. Ik pak mijn tas, hang hem over mijn schouder en schuifel achter een backpacker aan naar de uitgang. Ondertussen werp ik een onopvallende blik op de meiden die achter me zaten te ratelen over mode en make-up. Ze zijn rond de twintig, zie ik. Opgetut, hip, bling bling, en knap. Vergeleken bij hen zie ik er saai uit in mijn jeans, T-shirt en sportschoenen. Nou ja, mode is sowieso niet mijn ding.
En toch ben ik al een hele poos op zoek naar een jurk, een speciale jurk, een trouwjurk! Want als Sander en ik over drie maanden trouwen, wil ik er op mijn allerbest uitzien. Oogverblindend als dat kan. In elk geval mooier dan Roxy.
Roxy is Sanders ex en hij zegt wel dat hij nooit meer aan haar denkt, maar dat is haast niet mogelijk. Hij is tandarts en zij is nog steeds zijn assistente en ze ziet eruit als een fotomodel. Aan haar filmsterrensmile wil ik niet eens denken. Op mijn trouwdag wil ik een verpletterende indruk maken, zodat ik haar voorgoed van Sanders netvlies veeg. Ik ben drie kilo afgevallen en mijn haar hangt inmiddels tot op mijn schouders. Bovendien verspil ik één keer per maand een hoop geld aan een schoonheidsspecialiste om mijn gezicht en mijn wenkbrauwen toonbaar te maken. Maar ik heb nog geen jurk! De jurk die ik zoek, moet me slank en mooi maken. Lastig, misschien wel onmogelijk. Nou ja, echt spuuglelijk ben ik niet, maar knap ben ik ook niet. Ik ben eerder doodgewoon. Middelmatig. Doorsnee. Onopvallend. Zo iemand die ze ‘Dingetje’ noemen omdat ze mij en mijn naam telkens weer vergeten. Ik heet Maria en dat is nou ook geen naam die blijft hangen. Mijn haar heeft de kleur van slappe thee, ik ben niet dik en niet dun, niet groot of klein, en mijn ogen zijn soms groen en soms grijs. En daarmee moet ik het opnemen tegen Roxy, met maatje vierendertig, reeënogen, gazellebenen en een songfestivallach. Oef.
Daarbij is Sander, mijn lief, ook nog zo’n man waar alle vrouwen iets langer naar kijken dan nodig is. Hij is lenig en sportief en hij heeft de korenblauwste ogen die je je maar kunt voorstellen. En dan dat zwarte haar met die blauwe ogen – een combinatie waarvoor ik altijd al een zwak heb gehad.
Ik snap nog altijd niet wat hij in me ziet. Hij houdt van me, zegt hij, omdat ik zo ‘naturel’ ben. ‘Niets is wat het lijkt,’ beweert hij. ‘Ik hou van jou, Maria, omdat je bent zoals je bent. Naturel. Een verademing.’ Het klinkt mooi en hij meent het ook, maar naturel is eigenlijk alleen maar een mooi woord voor gewoon. Ik heb echt een fantastische jurk nodig!
Meteen nadat Sander me gevraagd had – heel romantisch in een bootje – keerde ik internet binnenstebuiten. Zonder resultaat. Minstens een dozijn bruidswinkels heb ik al bezocht en aan elk van de drieëndertig jurken die ik tot nu toe gepast heb, mankeerde wel iets. Het model was niet goed, of de kleur stond me niet. De stof was te stug of te slap, de stijl paste niet bij mij of de verkoopster was opdringerig. Ik hoop echt dat de bruidswinkel van vandaag ‘mijn jurk’ in de rekken heeft hangen.

Ik loop het station uit en blijf even op de brug over de rivier staan kijken naar de rondvaartboot die onder me doorvaart. De wind waait gaten in de uitleg van de gids.
Ik krijg er een vakantiegevoel van, ik zou ook wel op die boot willen zitten. Het verlangen de wereld te zien, zit nu eenmaal in me. Aan de andere kant van de brug staat een souvenirverkoper met petjes, zonnebrillen en ansichtkaarten. Bij hem koop ik een stadsplattegrond en een petje dat ik meteen opzet. Op de hoek van de straat stippel ik mijn route uit. Op de achterkant staat een foto van een gezellig pleintje met leuke terrasjes. Straks, als ik klaar ben met winkelen, ga ik daar zitten met een lekkere cappuccino.
In de straat waar ik moet zijn, staan drie scooters op de stoep te blinken in het zonlicht: een blauwe, een witte en een roze. Op de winkelruit staat today is your lucky day en daaronder hangt een briefje met kopen en huren. Die roze scooter is net iets voor Roxy, denk ik. De winkelruit erachter reflecteert mijn spiegelbeeld. Nee, roze is mijn kleur niet. Het wordt geen roze jurk, besluit ik. Wit ook niet. Helemaal geen pasteltinten. En een zwarte jurk wil ik ook niet. Terwijl ik me voor de zoveelste keer sta af te vragen welke kleur ik dan wel wil, komt er een berichtje van Sander op mijn telefoon binnen. Is het gelukt met de jurk? Is hij mooi? Geniet van je dag, liefs Sander.
Op de stoep stuur ik hem snel een lief appje terug dat ik nog niet in de winkel ben geweest.
‘Interesse?’ klinkt er plotseling een mannenstem. ‘Die roze is echt iets voor jou.’
‘Huh?’
Tegenover me staat een man in een slobberige werkbroek met smeervlekken erop. Met de rug van zijn hand veegt hij een donkere haar uit zijn gezicht zodat ik zijn ogen zie. Pretogen. Bruin.
‘Die roze scooter staat je vast heel leuk,’ zegt hij met een serieus gezicht.
Ik barst in lachen uit. ‘Een scooter stáát je niet. Het is geen júrk. Ik hoef trouwens geen scooter.’
Hij grinnikt. ‘Er zijn echt meiden die willen weten hoe ze eruitzien als ze op de scooter zitten. Voor mij geen probleem hoor, dan maak ik een fotootje. Kunnen ze het zelf zien.’ Zijn ogen gaan over mijn gestalte. ‘Nee, ik vergis me, roze is niks voor jou. Achter staat nog een inruil. Pas binnen. Oud model, maar prima motortje.’ Met een knipoog voegt hij eraan toe dat hij wel een mooi prijsje voor me maakt en hij veegt zijn handen af aan een vieze doek.
Ik lach. In zijn ogen glinstert de pret. ‘Sorry, maar ik heb echt geen scooter nodig.’
‘Mij best,’ zegt hij laconiek. ‘Maar je stond zo te kijken. Huren kan ook. Today is your lucky day.’ Hij grijnst en wijst naar het briefje op de ruit.
‘Geen interesse,’ zeg ik. ‘Ik moet vandaag een jurk kopen.’
‘Jij houdt jezelf voor de gek, je wilt maar wat graag.’ Hij kijkt me aan en haalt tegelijkertijd zijn schouders op. ‘Ik heb trouwens nog nooit een vrouw horen zeggen dat ze een jurk móet kopen.’
Ga ik hem uitleggen dat mijn gewone zelf een buitengewone trouwjurk nodig heeft? Voordat ik daar het antwoord op weet, draait hij zich om en loopt naar binnen. Ik volg hem naar binnen alsof hij me aan een touwtje heeft. Nadenkend blijft hij bij een zwarte scooter staan. Veelgebruikt. Slijtplekken op het zitgedeelte, een deukje in het spatbord en een sticker van Pinkpop. ‘Dat zou meer iets voor jou zijn geweest.’
Hij heeft gelijk. Ik zucht. ‘Verhuur je ook per uur?’ Het ontglipt me voor ik er erg in heb.
‘Een proefritje van een uur? Sorry meid, dat kan ik niet maken. Dan krijg ik problemen met de baas. Hij heeft er sowieso de pest al over in wanneer iemand komt voor een halve dag. Al dat papierwerk, snap je.’
Today is your lucky day, echoot in mijn oren. Ineens lijkt me niets heerlijker dan zomaar wat rond te rijden. Zonder doel en zonder me het hoofd te breken over wat ik allemaal moet doen om er oogverblindend uit te zien.
Een scootertochtje in plaats van een terrasje. ‘Dan neem ik die zwarte voor een halve dag,’ zeg ik. ‘Maak de papieren maar in orde. Ik ben zo terug. Ik moet eerst eh… nog iets afhandelen.’
‘Sorry, dat kan niet.’
‘Hoezo niet?’
‘Die zwarte is pas ingeruild. Die moet ik nog in orde maken.’
Wanneer hij naar de roze scooter wijst, schud ik mijn hoofd.
‘Ik snap het wel, je houdt niet van roze, maar die is wel rijklaar. Als je me belooft dat je terugkomt, zal ik mijn best voor je doen. Misschien is de zwarte dan klaar.’
‘Top.’
Haastig loop ik de winkel uit. Straks mag ik van mezelf een ritje maken.

Voor de etalage van de bruidswinkel blijf ik staan. Zes witte jurken. Ik doe mijn best ernaar te kijken zoals mijn moeder gekeken zou hebben. Ik mis haar. Zij kon goed beslissen. Simpelweg dingen benoemen en er meteen ja of nee aan koppelen.
Een lange jurk? Ja, want tenslotte ben ik de bruid.
Strapless? Nee, ik zou er de hele dag aan lopen hijsen.
Blote schouders, blote rug? Ehm… misschien.
Sleep? Sluier? Nee, te onhandig.
Wijd? Strak? Kant? Tule? Satijn? En dan de kleur… toch wit? Of roomwit? Geel? Ik word er gek van, ik zie wel. Binnen, bij het zien van al die prinsessenjurken, zakt me de moed weer in de schoenen. Een verkoopster die me aan mijn moeder doet denken, komt naar me toe.
‘Niet schrikken,’ zegt ze vriendelijk. ‘Er is echt voor iedereen een jurk.’ Ze zwaait met haar arm naar de rij witte jurken. ‘Dit is de stijl die het meest aanspreekt. Daarom hangen die hier zo prominent. Als je wilt, laat ik je een paar andere jurken zien. Maar het hoeft niet. Wil je misschien iets drinken?’ vraagt ze. ‘Thee, koffie, iets fris?’ Lachend voegt ze eraan toe: ‘Omdat het warm is buiten. Het is geen trucje om je in de winkel te houden.’
Ik vraag om wat water.
‘Ik heb wel een idee, maar ik laat het helemaal aan jou over,’ zegt ze hartelijk.
‘Ik ben Sissi niet,’ flap ik eruit. ‘Beetje stom gezegd, maar ik bedoel dat…’
Ze glimlacht. ‘Ik begrijp wat je bedoelt, je wilt er niet suikerzoet uitzien.’
‘Precies! Maar ik wil wel een jurk waar ik mooi in ben.’
‘Dat is niet zo moeilijk, ik zie hier een mooie vrouw voor me staan.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Niet mooi. Gewoon. Naturel noemt mijn vriend het.’
‘Kijk maar eens goed in de spiegel. Je hebt een mooie gave huid, bijzondere ogen en wimpers die geen mascara nodig hebben. Menig meisje zou daar jaloers op zijn. Als je wilt, kunnen we kijken of er een jurk is die bij jou past.’
Al pratend haalt ze een jurk tevoorschijn met een strak wit lijfje dat schuin afloopt over een tulen regenboogrok, ze kijkt er even naar en hangt hem meteen weer terug. ‘Niet goed,’ mompelt ze. De jurk die ze daarna uitkiest is van auberginekleurig zijde. Het strapless gedrapeerde lijfje loopt vanuit de linker taille naar de rechterheup, de rok is glad en valt soepel tot op de grond. ‘Changeantstoffen zijn altijd elegant,’ zegt de verkoopster. ‘Kijk eens hoe mooi de kleur verandert als je met de stof beweegt. Dat komt door de lichtinval.’
Ik stel mezelf voor in deze jurk, dansend met Sander. Het begin lukt nog wel, hij en ik aan het dansen, maar daarna… Dit is een jurk voor een grote balzaal met kroonluchters en vergulde spiegels, mijn jurk moet geschikt zijn om met blote voeten op het gras in het licht van de maan te dansen. ‘Die niet.’
‘Deze zou ook kunnen.’ Ze laat me een jurk van paars zijde zien. De stof valt mooi en heeft ook dat wisselende kleureffect. Het bovenstukje en een brede band net onder het middel zijn van dezelfde stof, maar in een iets meer naar roze neigende tint.
‘Roze…’ zeg ik twijfelend. ‘Ik hou niet van roze.’
‘Wil je hem passen?’ vraagt ze.
‘Misschien,’ zeg ik.
‘Ik zou het maar doen,’ zegt de verkoopster. ‘Weet je waarom? Als hij niet staat, hoef je daar niet verder over na te denken. Dan hangen we hem gewoon weg. Het uitzoeken van een trouwjurk is sowieso al erg lastig en zo maak je je probleem een beetje kleiner.’
‘Je lijkt mijn moeder wel,’ flap ik eruit.
Ze geeft me een snelle blik. ‘Dank je voor het compliment.’
Vragend kijk ik haar aan.
Ze glimlacht naar me, maar legt niets uit.
‘Hoezo “compliment”? Je kent mijn moeder toch niet?’
‘Ik zie haar dochter, dat zegt me genoeg.’
‘Ik zou meer op haar willen lijken,’ zeg ik, al zie ik in de spiegelwanden mijn moeder duidelijk weerkaatst in mijzelf. Ik krijg er een brok van in mijn keel. Snel richt ik mijn aandacht op de jurk. Op zich bevalt hij me wel. De schouderbanden zijn met ruches versierd, verder zit er niet veel poespas aan. De paarse kleur is mooi, maar dat roze…
‘Ik denk echt dat hij je mooi staat,’ zegt de verkoopster zacht. ‘Doe me dat plezier.’
Ze is zo vriendelijk dat het erg bot zou zijn dat niet te doen, dus even later sta ik in mijn ondergoed in een ruime paskamer met metershoge spiegels. Voorzichtig laat ze de jurk over mijn hoofd glijden. De stof vloeit langs mijn lijf omlaag als warm water. Ik beweeg een been om het golven en strelen van de zijde te voelen.
‘Nog even wachten, niet kijken.’ Ze doet iets met mijn haar, steekt het vast op mijn achterhoofd. Ze draait me om en dan zie ik mezelf in de spiegel. Ik zie er erg vrouwelijk uit. De paarse kleur staat goed bij mijn lichtgebruinde huid en de ruches langs de schouderbanden geven de jurk iets speels, iets joligs, iets dans-op-het-grasachtigs. Nu pas zie ik dat de verkoopster een paar gedraaide linten in mijn haar heeft gedaan. Het maakt mijn verschijning af.
‘Wat vind je ervan?’ vraagt ze.
Behalve dat het randje van mijn slipje zich een beetje aftekent en dat mijn blote voeten er raar onderuit komen, is het perfect. De paars-roze tint flatteert me. ‘Ik ben mooi!’ zeg ik verbaasd.
‘Wil je de prijs horen?’ Er zit een waarschuwing in haar vraag.
Ik denk aan mijn tamelijk krappe budget en het geld dat mijn moeder me heeft nagelaten. Zou ze het ermee eens zijn dat aan deze jurk uit te geven?
‘Ja…’ zeg ik aarzelend.
Als ze het bedrag noemt, trekt het bloed uit mijn wangen weg. ‘Wauw!’
‘Het is de kwaliteit van de stof, er zit veel handwerk aan en het is een bekend merk,’ voegt ze er verontschuldigend aan toe.
Beslist schud ik mijn hoofd. Zo’n enorm bedrag voor een jurk voor een dag, dat ga ik niet doen. Mijn moeder zou zeggen: ‘Kind, slaap er nog een nachtje over.’ Ik laat mijn handen over de stof glijden, loop een paar passen en voel de rok om mijn benen dansen. Jammer. Het is wel de perfecte jurk.
‘Ach kind,’ zegt ze. ‘Hij lijkt voor je gemaakt.’
‘Mag ik ermee op de foto?’ vraag ik.
Wanneer ze met mijn telefoon een foto van me heeft gemaakt, zegt ze: ‘Je vriend zal niet weten wat hij ziet.’
Sander, schiet het door me heen. Wat zal hij zeggen als hij hoort dat ik alweer geen jurk gevonden heb? Ach, hij zal het wel begrijpen.
Ik wil op die dag gewoon de allermooiste zijn. Mooier dan Roxy, want Sander wil al het personeel uitnodigen. Met deze jurk had dat gekund. Toch schud ik mijn hoofd. Bloemenverkoopsters verdienen maar een fractie van tandartsen en ik heb geen zin om mijn hele spaargeld uit te geven aan een-jurk-voor-een-dag.
De verkoopster tilt de jurk over mijn hoofd en zegt dat ze blij is dat ik hem toch gepast heb.
‘Ik niet,’ zeg ik.
Ze kijkt me vragend aan.
‘Ik ben al een eeuwigheid op zoek naar de perfecte jurk en nu ik hem gevonden heb, is hij onbetaalbaar.’
‘Het is inderdaad veel geld,’ zegt ze. ‘Hij stond je geweldig, maar jij bent degene die de voor- en nadelen tegen elkaar af moet wegen. Ik zou voor je kunnen kijken of je in termijnen kunt betalen. Of je zou hem na de bruiloft op Marktplaats kunnen zetten. Dat wordt best vaak gedaan. Denk er maar eens over.’
‘Zal ik doen,’ zeg ik zonder het maar een seconde te overwegen. Ik bedank haar en loop de winkel uit.

Teleurgesteld over het feit dat ik mijn droomjurk gevonden heb, maar dat hij onbetaalbaar is, dwaal ik door de straatjes van de binnenstad. Wanneer een jongen op een scooter me bijna van de sokken rijdt, schiet me de afspraak in de scooterwinkel weer te binnen. Ik heb totaal geen zin meer in het ritje, dus ik besluit dat ik me ga afmelden.
De man grijnst als ik binnenstap. ‘Ik vroeg me al af waar je bleef. Maar ik wist dat je zou komen. Dat zag ik aan je ogen. Jij bent iemand die doet wat ze zegt. En ik ook. Hij is helemaal klaar.’
Opgewekt kijkt hij me aan. Ik zoek naar woorden om hem te vertellen dat het niet doorgaat.
‘Ik heb er zelfs mijn pauze voor opgeofferd,’ voegt hij eraan toe.
Ook dat nog. Hij heeft zo zijn best voor me gedaan dat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen hem te zeggen dat het niet meer hoeft. Ik probeer blij te kijken als ik zeg dat het goed is. Als ik het formulier ingevuld heb, maakt hij een kopie van mijn rijbewijs en mijn creditcard. ‘Ik zie dat je Maria heet? Raad eens hoe ik heet?’ zegt hij, weer met die vrolijke glinstering in zijn ogen.
‘Jozef,’ antwoord ik prompt.
‘Bijna goed. Het is Joep. Aangenaam kennis met je te maken, Maria.’
Ik onderteken het huurcontract en luister met een half oor naar Joep die het heeft over helmen, telefoonnummers en volle tanken. Ik knik maar wat. Ik wil weg. Hij zegt nog wat, maar ik duw de scooter naar buiten. Op dat moment komt er een berichtje van Sander. Hij vraagt weer of ik een jurk gevonden heb.
‘Pff…’ zucht ik hardop. Ik stop mijn telefoon weg. Sander moet maar even wachten.
‘Problemen?’ vraagt Joep geïnteresseerd.
‘Mijn vriend. Of ik al een mooie jurk gevonden heb.’
‘En heb je dat?’ vraagt Joep. ‘Laat maar, ik zie het aan je gezicht, hij was niet mooi genoeg hè?’
Ik zet de helm op die hij me aangeeft. ‘De jurk wel, maar ik niet, dat is het probleem.’ Het is eruit voor ik erg in heb.
Joep staart me verbijsterd aan.
‘Echt, ik begrijp je niet. Kijk eens in een spiegel,’ hoor ik hem zeggen terwijl ik wegrijd.

Ik volg de grote weg die de stad uitgaat en neem dan op gevoel een met bomen omzoomde smalle weg met hier en daar een huisje. De wind strijkt langs mijn blote armen. Dit is heerlijk. Als ik nu vakantie had, zou ik doorrijden tot bij een dorpspleintje waar mensen onder een boom zitten te niksen. Of naar met wijngaarden bedekte heuvels, naar zeeën van zonnebloemen en geurende lavendelvelden; ik zou in het gras willen liggen en niet meer hoeven denken aan jurken of mannen of exen.
Maar ik ben niet op vakantie.
Ik stop bij een bankje, zet de motor uit en met mijn gezicht naar de zon gekeerd, sluit ik mijn ogen. Today is your lucky day. Is het vandaag mijn geluksdag? Ik denk terug aan het moment waarop ik mezelf in de spiegel zag. Ik voelde me mooi, nee ik wás mooi.
Word ik in die jurk de vrouw van Sander? Is die jurk het begin van en-ze-leefden-nog-lang-en-gelukkig? Of is het een peperdure illusie?
Kijk eens in de spiegel, zei Joep.
Nog steeds in dubio rijd ik terug naar het centrum van de stad en na een paar keer naar de weg vragen, arriveer ik weer bij de scooterwinkel.
Joep komt naar me toe, neemt de scooter van me over en raakt daarbij even mijn arm aan. ‘Lekker ritje gehad?’ vraagt hij. ‘Je had het wel nodig, hè?’
Ik begin aan een antwoord over lekker uitwaaien, maar houd op als mijn telefoon gaat. ‘Ik neem dit even op. Het is mijn vriend,’ zeg ik tegen hem. ‘Hij wil gewoon graag weten of ik eindelijk een trouwjurk gevonden heb,’ zeg ik verontschuldigend.
‘Een tróuwjurk, ik snap het…’ zegt hij met een vreemde blik in zijn ogen. Dan draait hij zich met een ruk om en duwt de scooter naar de werkplaats.
‘Nee Sander, nog altijd niet.’ Ik merk dat Sander het niet leuk vindt. Hij snapt het niet.
‘Wat mankeert er dan nu weer aan?’ vraagt hij ongeduldig.
‘De ene jurk kostte een fortuin en in de andere kan ik niet op het gras dansen,’ leg ik uit.
‘Op het gras dansen? Wat is dat nou weer?’
‘O, eh…dat is bij wijze van spreken, dat is meer het gevoel dat ik ervan krijg.’
‘Alsjeblieft Maria, wees eens duidelijk. “Fijn Roxy, dat je alles al hebt klaargelegd.” Ja, dat was tegen Roxy, ik moet zo aan een kroon gaan beginnen. Wat was er nou mis met die jurk?’
Ik zie dat Joep luistert terwijl hij het benzinepeil controleert. Met een kort: ‘Het prijskaartje. Ik leg het je straks wel uit,’ verbreek ik de verbinding.
‘Wat ben je van plan?’ vraagt Joep. ‘Ga je nog verder zoeken voor een jurk?’
‘Wat bedoel je?’
‘Je vriendje was niet blij.’
‘Ik ben ook niet blij,’ zeg ik. ‘Die jurk kost een fortuin.’
‘Ik zou het in zijn plaats wel weten.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘De tank is niet vol.’
‘Ik betaal wel bij.’
‘Je moet niets.’ Zijn woorden brengen me van mijn stuk. Alsof het over iets anders gaat dan benzine. Hij komt een stapje naar me toe en kijkt me aan. ‘Voor mij ben je in elke jurk mooi.’ Ik krijg het warm van zijn blik en weet niet wat ik zeggen moet. Niet in zijn ogen kijken. Die zijn zo zacht en zo warm; ik raak ervan in de war. Ik kijk omlaag naar zijn schoenen. Zwart, met harde neuzen. Stevig en sterk. Die van Sander glimmen en hebben spitse punten.
Joep staat zo dicht bij me dat ik een klein beetje van zijn mannengeur tussen de smeerolie door ruik. Sander koopt altijd stinkend dure parfums, want hij wil niet naar ontsmettingsspul ruiken. Ik hou van bloemengeuren, echte bloemengeuren.
‘Maria?’ zegt Joep zacht. Uit zijn hals kruipt een rood waas omhoog. ‘Weet je zeker dat je een jurk nodig hebt?’
Wat probeert Joep me duidelijk te maken? Ik kijk in zijn ogen, warm en goudbruin.
Wiebelend van mijn ene been op mijn andere, denk ik na. Waarom heb ik nog steeds geen jurk? Waarom keur ik elke jurk af? Waarom twijfel ik zo? Waarom schuif ik de keuze telkens voor me uit? Is het wel vanwege die bloedmooie Roxy?
‘Voor mij hoef je echt niet zo’n dure jurk aan,’ zegt hij.
En dan zie ik het ineens. Joep weet wat mijn binnenste me al een poos probeert te vertellen.
‘Wil je…’ vraagt hij terwijl zijn gezicht dichterbij komt, ‘samen met mij,’ hij kust me heel licht op mijn mond, ‘een ritje maken?’
Ik kus hem terug en zeg dat ik me niets fijners kan voorstellen.
Hij start de zwarte scooter. Ik denk heel even aan dansen in het gras. Met een gelukkig gevoel stap ik achterop.


Meer lezen van Marleen Schmitz?

Het gouden lint

Serveerster Marije, de hoofdpersoon in Het gouden lint van Marleen Schmitz woont samen met Benno, de eigenaar van het restaurant waar ze werkt. Als die relatie stukloopt, verbreekt Benno ook meteen de werkrelatie. Net als Marije volledig aan de grond zit, wint ze een enorm geldbedrag. Ze is dolblij, maar ze komt er al snel achter dat het geld ook veel schaduwkanten kent. Marije besluit zich tijdelijk terug te trekken op de vakantieboerderij van verre familie. Kan ze haar leven hier opnieuw opbouwen?

Marleen Schmitz werkt in Het gouden lint op overtuigende wijze uit dat het winnen van een groot geldbedrag veel onwelkome heisa met zich meebrengt.


>