Preview: Zo wit als sneeuw

Zo wit als sneeuw

Zo wit als sneeuw van Thea Zoeteman gaat over Rika, die na een hersenbloeding mantelzorg nodig heeft. Haar dochter Christien neemt dit op zich. Rika is dankbaar, maar voelt zich ook schuldig. Ze heeft een groot geheim dat zwaar op haar drukt. Dan ontdekt Christien het en blijft ze plots weg.

Thea Zoeteman schrijft in de hedendaagse roman Zo wit als sneeuw over zonde en vergiffenis en over de kracht van de moeder-dochterband.


‘Weet je wat jij moet doen, Marleen? Jij moet je zegeningen eens gaan tellen. Besef jij wel hoe rijk je bent?’ Christiens blauwe ogen boren zich in de grijze kijkers van haar twee jaar oudere zus. Marleen antwoordt niet, maar kijkt Christien verbluft aan.
De stilte duurt maar kort als Christien op haar vingers begint af te tellen: ‘Je hebt een man die stapelgek op je is en jou op handen draagt. Je hebt twee schatten van kinderen. Je bent gezond. Jullie hebben geen geldzorgen en een prachtig huis met een plaatje van een tuin. Een handvol zegeningen, zus! En jij loopt te klagen?’
Marleen staat op uit haar stoel. ‘Je begrijpt me niet.’
‘Ik dacht dat ik jou juist wél begrepen had!’ Christien schudt heftig haar hoofd en de boze frons boven haar hoofd wordt nog iets dieper.
‘Je bent duidelijk genoeg geweest. Ga eerst maar eens nadenken over de zegeningen die ik je zojuist heb genoemd. Als je daarna met mij erover wilt praten, dan hoor ik het wel.’ Christien beent de kamer uit, de deur gaat ongewoon zacht achter haar dicht en vanachter het raam ziet Marleen haar zus wegfietsen. Ze kijkt niet meer om.
Marleen staart naar de dikke, grijze wolken die voortgedreven worden door de wind. Het is halverwege januari en als ze de weerberichten mag geloven, zit er een dik pak sneeuw aan te komen. De eerste kleine vlokjes beginnen al te vallen. Had Christien gelijk? Marleen plukt peinzend enkele verdorde blaadjes uit haar planten. Vanuit háár oogpunt gezien waarschijnlijk wel. Maar hoe zou Christien zich kunnen verplaatsen in haar leven? Net zomin als zij dat in het leven van Christien zou kunnen. Hun levens zijn heel verschillend verlopen. Net zoals zij heel verschillend zijn als zussen, zowel uiterlijk als innerlijk. Christien is gevoelig en zij bezit meer een dosis nuchterheid. Misschien was dát de reden dat het op dit moment botste tussen hen.
Ze loopt naar de spiegel boven de haard en kijkt peinzend naar haar spiegelbeeld. De enige overeenkomst met haar zus is hun lach, én de sproetjes die vooral in de zomer nog duidelijker tevoorschijn komen. Ze haat die sproeten, een erfenisje van hun moeder. In de pubertijd heeft ze van alles geprobeerd om ze onzichtbaar te maken. Maar wat voor make-up ze ook gebruikte, ze piepten altijd weer brutaal tevoorschijn.
Met haar vinger gaat ze over haar neusbrug, waar de meeste sproetjes te zien zijn. Ze herinnert zich dat haar vader hen er altijd mee plaagde: ‘Op een dag ga ik jullie sproetjes tellen om te zien wie de meeste heeft .’ Toen haar vader nog maar kort overleden was, deden deze herinneringen pijn.
Nu koestert ze die en denkt ze er met een warm gevoel aan terug. Ze zijn samen opgegroeid bij liefdevolle ouders. Ze hebben een fijne jeugd gehad en hoewel ze heel verschillend waren, trokken ze dagelijks samen op. Nadat ze de basisschool achter zich had gelaten, ging Marleen naar het vmbo. Christien volgde twee jaar later. Na het behalen van haar diploma koos ze voor de opleiding apothekersassistente. Christien ging verder in de zorg. Ze was zestien toen ze haar eerste vriendje kreeg. Ze had tranen met tuiten gehuild toen hij het na zes weken weer uitmaakte. Hij vond het voor een poosje leuk om een vriendin te hebben, maar die gebondenheid begon hem al snel te benauwen. Hij had graag zijn vrijheid weer terug.
Toen ze negentien was ontmoette ze Kees. Na twee jaar verloofden ze zich en het jaar daarop werd er getrouwd. Ze kregen een zoon en een dochter. Niek is vijf jaar en zit in groep twee. Roos is drie jaar en gaat twee morgens naar de peuterschool. Zes jaar zijn Kees en zij nu getrouwd. Ze zijn gelukkig samen, maar ook hebben ze verdriet en zorgen gekend. Ze waren nog maar net een jaar getrouwd en acht maanden zwanger, toen haar vader plotseling overleed aan een acute hartstilstand. Reanimatie mocht niet meer baten.
Hoe onwerkelijk was de eerste tijd na het overlijden en de begrafenis van haar vader. Vooral ook omdat ze drie weken na de begrafenis beviel van Niek. Het deed dubbel zoveel pijn omdat haar vader Niek niet meer in zijn armen heeft kunnen houden. De blijdschap om Niek werd overschaduwd door het verdriet en gemis. Daarnaast ging haar zorg uit naar haar moeder die zonder haar vader achterbleef.
Gelukkig woonde Christien nog thuis, zodat hun moeder niet helemaal alleen was. Maar Christien had ook al drie jaar verkering en er waren trouwplannen. Dat betekende dat hun moeder alsnog alleen zou achterblijven. Een halfjaar na het overlijden van hun vader kregen ze opnieuw een schok te verwerken.
Haar moeder kreeg een hersenbloeding. Ze werd opgenomen in het ziekenhuis, maar na onderzoek mocht ze toch weer naar huis. Het was redelijk goed afgelopen, had de arts gezegd. Het had veel ernstiger kunnen zijn. Toch heeft haar moeder de gevolgen tot nog toe moeten dragen. Ze is altijd met haar rechtervoet blijven slepen. Een lange wandeling zit er voor haar niet meer in en als ze toch een stukje wil lopen, is ze afhankelijk van een rollator. Verder is haar spraakvermogen verslechterd. Ze moet soms zoeken naar woorden en het articuleren gaat wat lastiger. Ze is nog redelijk zelfstandig, maar moet toch ook regelmatig de hulp van Christien vragen.
Marleen ging bijna dagelijks naar haar moeder. Wat een opluchting dat Christien nog thuis woonde. Hoe dat verder moest als ook haar zus zou gaan trouwen en de deur uit ging, wist ze niet. Na een halfjaar ging de verkering tussen Christien en Michiel uit.
Christien wilde nergens over praten en sloot zich vanaf dat moment helemaal in zichzelf op. Ze veranderde en was niet meer de Christien van vroeger. Niet meer de zus met wie ze alles delen kon. Ze wist ook niet hoe ze haar zus moest helpen, áls ze al geholpen wilde worden. Had het daarmee te maken dat Christien zo geïrriteerd was? Wat zij, Marleen, allemaal had gekregen, was voor Christien zelf als een kaartenhuis in elkaar gestort. Ook zij had gedacht te gaan trouwen en een gezin te stichten. Abrupt kwam aan die verwachting een eind toen het uitging tussen haar en Michiel. De reden waarom het uitging laat zich na al die jaren nog altijd raden. Christien wil er nog steeds niet over praten. Zelfs niet nu ze alweer bijna vier jaar verder zijn.
Misschien had Christien gelijk. Misschien beseft zij, Marleen, te weinig hoe bevoorrecht ze is. Christien spiegelt zich misschien te veel aan haar. Want aan haar kan Christien immers zien wat zij mist. Zou dát de reden zijn waarom zij zo uitviel? Wat was eigenlijk de aanleiding geweest dat Christien opeens zo geïrriteerd deed? In gedachten gaat ze het gesprek na. Ze voelde zich moe. Misschien kwam het daardoor dat ze wat klaaglijk overkwam, al had ze het beslist niet op die manier bedoeld. Het is stil overdag als Niek naar school is en Roos naar de peuterschool. Als ze hen weggebracht heeft ’s morgens, gaat ze hier aan de slag met de ontbijtboel opruimen, een was aanzetten, stofzuigen en de bedden rechttrekken. Tussen de middag zijn de kinderen weer thuis om te eten, om daarna Niek weer naar school te brengen. Meestal rijdt ze dan door naar Albert Heijn om daar de boodschappen te doen. Als er geen strijk is, gaat ze aan de slag met de administratie van Kees. Omdat hij zelfstandig ondernemer is, komt de administratie voor haar rekening. Ze heeft er geen hekel aan, maar soms zou ze de sleur van alledag willen doorbreken.
En dát was de reden waarom Christien opeens zo boos werd. Ze vond haar ondankbaar. Ontevreden. En ja, ze moest haar zegeningen tellen. Slaat Christien nou zo door of is zijzelf degene die het op een andere manier had moeten zeggen? Ze kennen elkaar door en door. Christien moet toch van haar kunnen begrijpen dat ze het niet allemaal had gezegd om zichzelf in het beklaagdenbankje te zetten?
Ze voelt zich gelukkig met Kees en haar kinderen. Dat staat helemaal los van het feit dat ze sommige dingen weleens anders zou willen zien. Ze kreeg de kans niet om het Christien uit te leggen, want die was de deur al uit voor het goed en wel tot haar doordrong. O ja, en ze mocht er later met haar over praten als ze erover had nagedacht.
Marleen haalt haar schouders op. Haar zus kan lang wachten. Zij voelt zich niet geroepen om verantwoording aan haar af te leggen. Soms is Christien een kat met scherpe nagels die ze opeens fel uit kan slaan. Met weemoed denkt ze terug aan hun jeugd. Natuurlijk was er toen ook weleens wat, maar over het algemeen konden ze lezen en schrijven met elkaar. En als ze eens ruzie hadden, legden ze het weer snel bij. Hadden ze ruzie? Deze keer zijn ze niet bepaald vriendschappelijk uit elkaar gegaan. Er was behoorlijk wat irritatie. Meer doordat ze elkaar niet goed begrepen. Jammer, maar ze ging haar zus niet halsoverkop uitleggen hoe ze het precies had bedoeld.
Marleens ogen dwalen naar de klok. Het is alweer hoog tijd om Niek van school te halen. Wat gaat de tijd toch snel!
‘Ga je mee, Roos? Niek halen?’ Roos laat haar poppen in de steek. Ze gaat graag mee. Even later zit ze op de fiets met Roos die voor in de bak zit. Het is harder gaan sneeuwen. Marleen duikt wat dieper weg in haar sjaal. Ze geniet van dit winterse weer en vindt het heerlijk hoe de kou in haar gezicht bijt. De vlokken worden dikker en komen nu massaal uit de lucht. Op het asfalt komt al een witte laag te liggen. Ze kijkt bezorgd naar Roos, maar ze zit goed ingepakt en geniet van de sneeuw. Tijdens dit mooie fietstochtje naar school vergeet Marleen even de pijnlijke momenten met Christien eerder deze middag. Op school heerst een uitgelaten stemming als de kinderen naar buiten komen. Sneeuw! De kinderen lachen en roepen enthousiast door elkaar heen. Ze kunnen niet wachten tot er een dikkere laag komt te liggen. Vooral voor de kleinste kleuters is het een nieuwe ontdekking. Sneeuw hebben ze bijna nog niet eerder gezien. En als dat wel zo was, dan hebben ze dat nog niet bewust meegemaakt.
Roos loopt met stralende ogen en vuurrode wangen tussen de kinderen op het plein. Marleen glimlacht. Roos hoeft niet te wennen als ze voor het eerst naar school moet. Door Niek is ze al helemaal vertrouwd met school. Dat was met Niek wel anders. Die vond het de eerste keer maar niets toen zij hem in de klas bracht en zijzelf weer wegging.
De oudste moet met alles de spits afbijten. De tweede volgt vanzelf, vindt ze. Als Niek komt, wil Roos nog niet mee. Ze blijft, net als Niek, liever met de andere kinderen op het plein spelen. Marleen laat het even, er zijn genoeg moeders waar ze een poosje mee kan praten. Maar als ze wat langer stilstaat, krijgt ze het toch te koud.
Het heeft heel wat voeten in aarde, oftewel in de sneeuw, voordat de kinderen gehoorzamen en met haar mee naar huis gaan. Onderweg klinken de hoge stemmetjes van haar zoon en haar dochter onafgebroken door elkaar heen. En als ze thuiskomen, gunnen ze zich de tijd niet om iets te drinken. Marleen ziet de wangetjes van Roos roder worden. Een bewijs dat haar dochtertje moe wordt. Vanmorgen is ze naar de peuterschool geweest en daarna is ze de hele middag wakker gebleven. Soms probeert ze Roos nog een uurtje naar bed te krijgen, maar meestal wil ze niet. Ook geen probleem, want dan valt ze ’s avonds na het eten als een blok in slaap.
Nu wil ze naar buiten, de sneeuw in. Vanachter het raam kijkt Marleen glimlachend naar haar twee kinderen die allebei met een schep in de weer zijn. Als Kees even later thuiskomt, moet hij er ook aan geloven. Er is inmiddels al genoeg sneeuw gevallen dat er een bescheiden sneeuwpop gemaakt kan worden. Niek en Roos vinden het allebei prachtig en Kees geniet er niet minder van. Niek komt al snel naar binnen voor een wortel die als neus moet dienen en twee kleine aardappels voor de ogen.
‘Nu de mond nog,’ zegt hij. ‘Hoe moet dat?’ Daar weet Kees raad op. Hij zoekt wat donkere kiezelsteentjes bij elkaar en drukt die in het sneeuwmannenhoofd. Het gezicht is klaar. Als Marleen daarna boven nog een oude pet vindt, is de pret compleet. Niek en Roos stralen.
Tijdens het eten worden de kinderen al stiller. Roos heeft een vuurrode kleur en valt halverwege de maaltijd in slaap met haar hoofd tegen Kees’ arm. Kees tilt haar van haar stoel en brengt haar naar boven.
‘Ze heeft niet eens zoveel gegeten,’ zegt Marleen bezorgd, als hij weer beneden komt en tegenover haar aan tafel gaat zitten.
‘Daar zal ze voor een keer niets van krijgen,’ stelt Kees nuchter vast. ‘Ze was helemaal op en werd zelfs niet wakker toen ik haar pyjama aantrok.’
‘Ik ben al groot,’ stelt Niek vast. ‘Want ik heb nog geen slaap.’ Kees, die naast hem zit, geeft Marleen een dikke knipoog. Marleen glimlacht en kijkt naar de wangen van haar zoon die ook verdacht rood beginnen te zien. Na het eten heeft hij weinig praatjes meer en Marleen heeft dan ook geen enkele moeite om haar zoon in bed te krijgen.
Even later zitten ze met een mok koffie tegenover elkaar in de kamer. Een moment voor hen samen waar ze iedere avond allebei van genieten. Ze beseft dat het veranderen zal als de kinderen groter worden en langer zullen opblijven. Haar gedachten maken een sprongetje naar vanmiddag, naar het gesprekje dat ze had met Christien. Ze valt plompverloren met de deur in huis: ‘Zeg Kees, vind je mij ondankbaar?’
Kees kijkt haar verbaasd aan. ‘Ondankbaar? Nee, ik heb jou daar nooit op kunnen betrappen. Hoe kom je daar nou bij?’
Dan vertelt Marleen hoe geïrriteerd Christien vanmiddag naar haar reageerde. ‘Ze vond dat ik mijn zegeningen moest tellen omdat ik heel rijk ben. Volgens haar besefte ik dat te weinig. En dat naar aanleiding van mijn opsomming wat ik de hele dag deed en dat ik die sleur graag een keer wilde doorbreken.’ Kees kijkt haar met zijn ernstige ogen zwijgend aan en neemt een slok van zijn koffie.
Dan vraagt hij: ‘Zou jij er graag een poosje tussenuit willen?’ Marleen, die helemaal niet bedacht was op zo’n vraag, kijkt hem verbaasd aan.
‘Daar heb ik niet eens aan gedacht. En hoewel ik dat altijd leuk vind, is het niet mijn bedoeling om het daarop aan te sturen. Ik had mijn opsomming van alledag niet tegen Christien gezegd om te klagen. Eigenlijk ging het er mij meer om dat de dagen bijna altijd op dezelfde manier gevuld waren, zodat het een beetje op een sleur ging lijken. En zoals ik zojuist zei: dat zou ik graag willen doorbreken.’
‘Hoe had je dat dan bedacht?’ Marleen draait haar mok om en om tussen haar handen. ‘Ik ben altijd thuis geweest voor de kinderen. Misschien is het leuk om iets heel anders erbij te gaan doen. Het werk weer oppakken in de apotheek of een nieuwe cursus gaan volgen. Hoewel ik eigenlijk ook niet goed weet hoe ik dat moet aanpakken. Want naast ons huishouden en ons gezin, heb ik jouw administratie erbij. En daar heb ik meer dan genoeg aan.’
Kees buigt zich naar voren. Zijn ernstige, blauwe ogen boren zich opmerkzaam in de hare. ‘Wil je dat iemand anders de administratie voor zijn of haar rekening neemt, zodat jij je handen min of meer vrij krijgt?’
‘Nee joh, natuurlijk niet,’ protesteert Marleen, een beetje geschrokken. ‘Ik heb er geen hekel aan. Het gaat mij erom dat alle dagen er hetzelfde uitzien. En dat viel bij Christien verkeerd. Zoals ik al zei: ze vond me ondankbaar.’
Er valt een stilte in de kamer. Marleen kijkt naar Kees, zoals hij daar zit in zijn stoel tegenover haar. Ze houdt van zijn donkerblonde, dikke haar dat vol zit met kruinen. Zijn blauwe ogen, zijn markante neus, smalle lippen en brede kin. De donkere waas op zijn wangen van de doorkomende baard. Haar ogen glijden verder naar zijn gespierde, brede schouders en krachtige handen. Een warm gevoel trekt door haar heen. Ze is rijk. Dat beseft ze maar al te goed. Rijk met zo’n fantastische man en twee prachtige kinderen. Soms maakt het haar een beetje bang. Als ze om zich heen ziet hoeveel zorgen er in veel gezinnen zijn, dan kan ze zich afvragen hoelang het bij hen goed zal blijven gaan. Hun geluk kan toch niet eindeloos voort blijven duren? Of is ze nu verkeerd bezig door zulke zware, sombere gedachten toe te laten?
‘Jullie hebben alle twee een heel verschillend leven,’ doorbreekt Kees haar gedachten. ‘Juist daardoor zijn jullie een heel eind uit elkaar gegroeid. Dat heeft waarschijnlijk tot gevolg dat jullie elkaar niet meer zo goed begrijpen als tijdens jullie jeugd.’
‘Zou dat de oorzaak kunnen zijn?’ vraagt Marleen zich hardop af.
‘Ik denk het,’ knikt Kees. ‘Is het een idee als jullie samen eens een weekend weg gaan?’ ‘Een weekend weg?’ Marleen kijkt Kees verbluft aan.
‘Ja, je hoort het goed. Op die manier hebben jullie volop de gelegenheid om samen te praten, weer eens leuke dingen samen te doen en wat meer aan elkaar toe te komen. Hoelang is het geleden dat jij en Christien iets leuks hebben gedaan?’
‘Nou… eh….’ Marleen zwijgt. Het is een rake vraag van Kees, want ze weet het werkelijk niet meer. In hun jeugd deden ze bijna alles samen. Dat veranderde al een beetje toen ze verkering kreeg met Kees. Nadat de verkering tussen Christien en Michiel uit was gegaan, leek er voorgoed iets veranderd te zijn. Wat Marleen ook probeerde om Christien nader te komen en haar te helpen, het lukte niet. Het ketste af op de zwijgzame, stugge, afwerende houding van Christien. Er was iets verbitterds in de houding gekomen van haar zus. Volgens Kees had dat te maken met het feit dat er te veel in korte tijd was gebeurd in Christiens leven. De dood van hun vader was amper verwerkt, of die hersenbloeding van hun moeder kwam erbovenop. En of dat al niet genoeg was ging ook de verkering daarna uit.
‘Maar ik heb toch ook verdriet om mijn vader en zorgen om mama gehad?’ had Marleen zich hardop afgevraagd.
‘Dat klopt,’ knikte Kees. ‘Maar het verschil was dat wij elkaar nog hadden. De steun en de liefde die Christien in Michiel vond, raakte ze ook nog kwijt.’
‘Haar laatste houvast,’ had ze zacht geantwoord. Verdrietig had Marleen voor zich uit gekeken. Christiens laatste houvast… Hoe bitter was die waarheid, want voor Kees en haar is er nog een ander houvast: God, bij wie ze met hun zorgen terechtkunnen. Helaas heeft Christien ook met God gebroken.
‘Als Hij echt bestaat,’ had ze bitter opgemerkt, ‘waarom laat Hij dan al die ellende toe in mijn leven? Dat papa moest sterven en dat mama een hersenbloeding kreeg was al heftig genoeg om te verwerken. En of dat niet genoeg was, werd ik kort daarop in de steek gelaten door de man van wie ik zoveel hield. Dat is meer dan ik kan verdragen.'
In de steek gelaten… Eindelijk liet Christien tóch iets los over de reden dat het uit was gegaan. Marleen durfde eindelijk door te vragen: ‘Had hij een ander, Christien?’
‘Nee,’ had ze kort geantwoord. ‘En vraag er niet verder naar, want ik wil er niet over praten.’ Tot nog toe had ze het volgehouden. Kees en zij waren er nooit achter gekomen wat de ware reden was dat het uitging. En nu het voorstel van Kees: Christien en zij samen een weekend weg. Geen idee hoe Christien hierop zou reageren.
‘Denk er eens rustig over na,’ zegt Kees. ‘En praat er binnenkort over met Christien. Ik hoor dan wel wat jij en Christien besloten hebben.’ Marleen knikt. Ze proeft amper iets van haar koffie, maar staart diep in gedachten voor zich uit. Een uitje met Christien… Het plan staat haar wel aan. Kees heeft soms hele goede ideeën.


>